Mei 2017: Salomonszegel (Polygonatum officinale, P. multiflorum, P. odoratum)

Ja, in mei-juni kunnen we weer volop genieten van de “gewone” salomonszegel.
We kennen ook nog de veelbloemige salomonszegel [ Polygonatum multiflorum]. Deze komt voor in Zuid-Limburg. Deze plant is duidelijk hoger en slanker, met zeer dicht bezette bloemtrosjes, waar de hier groeiende salomonszegel slechts twee of drie bloemen bij elkaar draagt. Trouwens in Limburg komen beide soorten naast elkaar voor, zodat je ze goed met elkaar kunt vergelijken. Ook kennen we nog de kransbladsalomonszegel [Polygonatum verticillatum] .
De gehele salomonszegelfamilie behoort tot de lelieachtigen.
Onder de grond ligt een horizontale dikke wortelstok, waaruit de stengels omhoog schieten. Op deze wortelstok vinden we de littekens van de vroegere bloemstelen, waarin men met een beetje goede fantasie twee in elkaar gestoken driehoeken kan waarnemen, het zegel van Salomo.
Ook is de plant bekend onder de naam “springwortel” uit sprookjes en legendes, die gesloten deuren opent en bronnen uit de rotsen laat opwellen.
De meest bekende groeiplaatsen zijn vooral bosachtige gebieden, maar niet te donker. Als de vroege voorjaarsbloemen op de bosbodem langzaam verschrompelen en verdwijnen, komt de salomonszegel te voorschijn.

mei17 salomonszegel
Bron: ninatuur.nl

Langs de steel staan in twee rijen blauwachtige, groene bladeren. Ze zijn eirond tot langwerpig en staan schuin omhoog. De bladnerven lopen schitterend zichtbaar evenwijdig aan elkaar van de bladsteel tot de top. De bladeren zitten met een zeer kort steelachtig voetje bevestigd.

De iets of wat welriekende geelwitte klokjesachtige bloempjes zijn vaak groen omzoomd. Deze klokjes hangen of alleen of in trosjes in de bladoksel onderlangs de flauw gebogen stengel. In de literatuur wordt de plant beschreven als tweeslachtig en eenhuizig wat wil zeggen mannelijke en vrouwelijke bloemen aan één en dezelfde plant. De bloemen worden door allerlei insecten bestoven zoals bijen en zweefvliegen, maar het zijn toch hoofdzakelijk de hommels die het stuifmeel van de mannelijke bloemen overbrengen op de vrouwelijke. Als de bloem bevrucht is, ontstaan er in de herfst blauwzwarte bessen, een waar genot voor allerlei vogels, die zo voor de verspreiding zorg dragen.

De gehele plant is giftig, maar de bessen leveren het meeste gevaar op voor vergiftiging, buikloop en braken zijn de kenmerkende verschijnselen. De gifstof staat bekend onder de naam convallotoxine. In de vroegere kruidengeneeskunde werd vooral de wortel gebruikt in vele uitwendige toepassingen.

Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt   
Herman Roelofs

  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb