September 2018: Vuilboom of Sporkehout [Rhamnus frangula, oude benaming Frangula alnus]
Vuilboom, ik vind de benaming eigenlijk niet kloppen, Sporkehout is wat passender. Het is eigenlijk geen boom, maar een wat hoger opgaande struik, zo’n 1 tot 5 meter. Sporkehout behoort tot de Wegendoornfamilie met wereldwijd zo’n 150 soorten. Het is een struik die van oorsprong in onze streken voorkomt. Aan de vele streeknamen, veldnamen en gebruiksnamen zoals bijvoorbeeld Hondsboom, Pijlboom, Bastjes, Kraaibessen, Bloedhout, Stinkhout, Sprokkel, Sprakel, Wakelenhout en Hondebeien, is het duidelijk dat het vroeger wel een zeer bekende struik/boom geweest moet zijn, waar veel gebruik van werd gemaakt.
De groeiplaats is vooral in houtwallen, struikgewas en kreupelhout, maar soms staan ze ook wel solitair. Vaak in combinatie met pijpenstrootje, wat een indicatie is voor een hogere grondwaterstand. Op onze natuurparel, de Gorsselse Heide, is geen gebrek aan pijpenstrootje en is het sporkehout ook een graag geziene bewoner.
Foto met halfrijpe, volledig rijpe bessen [blauw-zwart] en ook nog bloemen met een nectarzoekende bij
Bron foto: imkerpedia.nl
Hieronder enkele botanische kenmerken:
– hoogopgaande struik met gladde schors en met dunne breekbare takken, vandaar de naam frangula fragiel; maximale hoogte 5m.;
– bladeren; verspreid, kort gesteeld, elliptisch, gaafrandig;
– bloemen; bloeitijd op jong hout vooral van mei tot in juni maar eigenlijk het gehele jaar,tweeslachtig, gesteeld als trosjes in de bladoksels, 5 kroon- en 5 kelkbladeren, 5 meeldraden en natuurlijk maar 1 stamper;
– bestuiving; vlinders, bijen en andere nectarzoekende insecten;
– steenvrucht; bolletje of besje, eerst groen, later rood en in rijpe toestand zwart-violet, driezadig, met een vieze reuk;
– nog een bijzonderheid: terwijl de bessen van de vorige bloei er al aanzitten, bloeit sporkehout steeds weer opnieuw, erg belangrijk voor de honingzoekende insecten zoals bijen, maar ook voor de bestuiving.
De bessen en dus de zaden worden door vogels genuttigd. Je ziet ook wel kleinere muizen, die langs de takjes omhoog sluipen om zo van de bessen te smullen. Zo vindt de verspreiding plaats via de uitwerpselen van deze dieren. Dit is vergelijkbaar met de lijsterbes, de kiemkracht van de zaadjes wordt verbeterd door lichte aantasting van de passerende maagsappen. Ecologisch gezien is het een belangrijke schakel in de diverse biologische en ecologische kringlopen. Dit is uit het voorgaande wel duidelijk, dus met zorg behandelen en beschermen en zo mogelijk laten staan. Ook de imkers vinden het een belangrijke draagplant, bijna het gehele jaar voedsel.
Vrijwel alle botanische onderdelen van de struik werden vroeger aangewend. De bast werd in gedroogde vorm ingezet als laxeermiddel. De vruchten werden gebruikt als braakopwekkend middel om maag en darmen door te spoelen. Bovendien was het hout een bron voor houtskool. De bladeren werden wel gebruikt als vuilafdrijvend aftrekmiddel van wonden.
Geniet van wat de Gorsselse Heide (en omgeving) ons biedt
Herman Roelofs
Vuilboom, ik vind de benaming eigenlijk niet kloppen, Sporkehout is wat passender. Het is eigenlijk geen boom, maar een wat hoger opgaande struik, zo’n 1 tot 5 meter. Sporkehout behoort tot de Wegendoornfamilie met wereldwijd zo’n 150 soorten. Het is een struik die van oorsprong in onze streken voorkomt. Aan de vele streeknamen, veldnamen en gebruiksnamen zoals bijvoorbeeld Hondsboom, Pijlboom, Bastjes, Kraaibessen, Bloedhout, Stinkhout, Sprokkel, Sprakel, Wakelenhout en Hondebeien, is het duidelijk dat het vroeger wel een zeer bekende struik/boom geweest moet zijn, waar veel gebruik van werd gemaakt.
De groeiplaats is vooral in houtwallen, struikgewas en kreupelhout, maar soms staan ze ook wel solitair. Vaak in combinatie met pijpenstrootje, wat een indicatie is voor een hogere grondwaterstand. Op onze natuurparel, de Gorsselse Heide, is geen gebrek aan pijpenstrootje en is het sporkehout ook een graag geziene bewoner.
Foto met halfrijpe, volledig rijpe bessen [blauw-zwart] en ook nog bloemen met een nectarzoekende bij
Bron foto: imkerpedia.nl
Hieronder enkele botanische kenmerken:
– hoogopgaande struik met gladde schors en met dunne breekbare takken, vandaar de naam frangula fragiel; maximale hoogte 5m.;
– bladeren; verspreid, kort gesteeld, elliptisch, gaafrandig;
– bloemen; bloeitijd op jong hout vooral van mei tot in juni maar eigenlijk het gehele jaar,tweeslachtig, gesteeld als trosjes in de bladoksels, 5 kroon- en 5 kelkbladeren, 5 meeldraden en natuurlijk maar 1 stamper;
– bestuiving; vlinders, bijen en andere nectarzoekende insecten;
– steenvrucht; bolletje of besje, eerst groen, later rood en in rijpe toestand zwart-violet, driezadig, met een vieze reuk;
– nog een bijzonderheid: terwijl de bessen van de vorige bloei er al aanzitten, bloeit sporkehout steeds weer opnieuw, erg belangrijk voor de honingzoekende insecten zoals bijen, maar ook voor de bestuiving.
De bessen en dus de zaden worden door vogels genuttigd. Je ziet ook wel kleinere muizen, die langs de takjes omhoog sluipen om zo van de bessen te smullen. Zo vindt de verspreiding plaats via de uitwerpselen van deze dieren. Dit is vergelijkbaar met de lijsterbes, de kiemkracht van de zaadjes wordt verbeterd door lichte aantasting van de passerende maagsappen. Ecologisch gezien is het een belangrijke schakel in de diverse biologische en ecologische kringlopen. Dit is uit het voorgaande wel duidelijk, dus met zorg behandelen en beschermen en zo mogelijk laten staan. Ook de imkers vinden het een belangrijke draagplant, bijna het gehele jaar voedsel.
Vrijwel alle botanische onderdelen van de struik werden vroeger aangewend. De bast werd in gedroogde vorm ingezet als laxeermiddel. De vruchten werden gebruikt als braakopwekkend middel om maag en darmen door te spoelen. Bovendien was het hout een bron voor houtskool. De bladeren werden wel gebruikt als vuilafdrijvend aftrekmiddel van wonden.
Geniet van wat de Gorsselse Heide (en omgeving) ons biedt
Herman Roelofs