December 2018: wilde Kardinaalsmuts [Euyonymus europeus]
Helaas moet ik direct vermelden dat de wilde kardinaalsmuts niet in onze ecologische atlas van de Gorsselse Heide genoemd wordt. Dus is tot op heden niet waargenomen? Dit verbaast me, alhoewel ik de struik of kleine boom op de heide ook zelf nog niet heb ontdekt. In het nabije gebied groeit hij weelderig, zoals op landgoed Joppe langs slootkanten. Maar ook in vele tuinen wordt de struik vaak aangeplant. De wilde kardinaalsmuts komt vooral voor in loofbossen, zomen, heggen en struweel begroeiingen. In de herfst en winterperiode valt de struik op door het naar rood verkleurende blad en de vierdelige, karmijnrode vruchtlichaampjes met daarin de bengelende fel oranje zaden. Deze vruchten verraden de naam wat doet denken aan de muts van de kardinalen.
De kardinaalsmuts behoort tot de familie Celastraceae en het geslacht Euonymus. In de diverse tuincentra zie je veel kleinere struikjes onder deze geslachtsnaam. Vooral de kleurige en grootte van de bladeren zijn de belangrijkste sierwaarde. In trek bij de aanleg van kleine haagjes en als solitaire struik.
In het Engels heet de struik “spindle tree”, vernoemd naar het houtgebruik als spoelen bij het spin proces en voor katrollen in molens. Het hout is namelijk zeer slijtvast. Ook zie je vaak om de dikkere stammetjes kurklijsten. Op het landgoed Joppe is me dat duidelijk opgevallen. De struik wordt zo’n 1.50 tot 6 meter hoog.
In het late voorjaar heeft de struik veel te lijden aan de vraat van de [kardinaals]stippelmot. De struik kan dan geheel kaal gevreten worden door de groen gestippelde rupsen van de kleine nachtvlinder. De vrijwel gehele struik ziet er daarna uit als een herfsttafereel geheel bedekt met wit spinrag van de rupsen. De rupsen zitten verborgen als klontjes in hun eigen spinsels. In de siertuin geen fraai schouwspel, maar dat is de natuur. Echter daarna ontwaken de slapende knoppen en de struik loopt weer uit. Deze nieuwe uitgroei is meestal omstreeks 24 juni [sint Jan]. We noemen dat dan ook het sint Jans lot. De groei ziet er vaak weelderig uit met wat lichter groen gebladerte. Ook heeft de struik soms te lijden aan vraat van konijnen en reeën, want die zijn dol op de bast.
De bladeren zijn gesteeld langwerpig, ellipsvormig 12 tot 15 cm lang en tegenoverstaand. De jonge takken zijn vaak vierkant tot viervleugelig. De bloeiwijze is ook gesteeld en okselstandig. De kleine, onopvallende bloemen met groenachtige kroonblaadjes zijn in mei en juni zichtbaar. Bij nader onderzoek van de bloempjes zien we 4 kelkbladeren, 4 kroonbladeren en 4 meeldraden met daartussen natuurlijk de stamper. Een bijzonderheid is dat de struik zowel eenhuizig als tweehuizig voorkomt. Bij dit laatste verschijnsel [tweehuizig] heeft de struik het meest voordeel bij kruisbestuiving.
De bevruchting vindt plaats door insecten met een korte tong zoals vliegen en kevers. Ze likken dan de nectar op en ongemerkt transporteren ze dan het stuifmeel van de ene bloem naar de stamper van een andere. Na deze bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot de bekende, kleurige vrucht. De vrucht is een 4 tot 5 hokkige doosvrucht en wordt vooral door vogels genuttigd. Na vertering en transport door de maagsappen worden de zaadjes weer uitgepoept om zo optimaal mogelijk verspreid te worden. Vooral de roodborst is een liefhebber van deze fel oranje zaadjes.
Wees er wel bewust van dat in deze maand [december] de prachtig gekleurde vruchten van roze tot zelfs bruin verkleurd zijn of zelfs helemaal niet meer aan de struik zitten. Ook de meeste bladeren zijn dan gevallen. Ik heb de foto gemaakt in begin november. Goed voor volgend jaar om deze struik wat meer te waarderen en te bewonderen.
Let er wel op dat de gehele struik behoorlijk giftig is. Desondanks werden vooral de zaden na behandeling vroeger wel gebruikt tegen hoofdluis.
Geniet van wat de Gorsselse Heide (en omgeving) ons biedt
Herman Roelofs
Helaas moet ik direct vermelden dat de wilde kardinaalsmuts niet in onze ecologische atlas van de Gorsselse Heide genoemd wordt. Dus is tot op heden niet waargenomen? Dit verbaast me, alhoewel ik de struik of kleine boom op de heide ook zelf nog niet heb ontdekt. In het nabije gebied groeit hij weelderig, zoals op landgoed Joppe langs slootkanten. Maar ook in vele tuinen wordt de struik vaak aangeplant. De wilde kardinaalsmuts komt vooral voor in loofbossen, zomen, heggen en struweel begroeiingen. In de herfst en winterperiode valt de struik op door het naar rood verkleurende blad en de vierdelige, karmijnrode vruchtlichaampjes met daarin de bengelende fel oranje zaden. Deze vruchten verraden de naam wat doet denken aan de muts van de kardinalen.
De kardinaalsmuts behoort tot de familie Celastraceae en het geslacht Euonymus. In de diverse tuincentra zie je veel kleinere struikjes onder deze geslachtsnaam. Vooral de kleurige en grootte van de bladeren zijn de belangrijkste sierwaarde. In trek bij de aanleg van kleine haagjes en als solitaire struik.
In het Engels heet de struik “spindle tree”, vernoemd naar het houtgebruik als spoelen bij het spin proces en voor katrollen in molens. Het hout is namelijk zeer slijtvast. Ook zie je vaak om de dikkere stammetjes kurklijsten. Op het landgoed Joppe is me dat duidelijk opgevallen. De struik wordt zo’n 1.50 tot 6 meter hoog.
In het late voorjaar heeft de struik veel te lijden aan de vraat van de [kardinaals]stippelmot. De struik kan dan geheel kaal gevreten worden door de groen gestippelde rupsen van de kleine nachtvlinder. De vrijwel gehele struik ziet er daarna uit als een herfsttafereel geheel bedekt met wit spinrag van de rupsen. De rupsen zitten verborgen als klontjes in hun eigen spinsels. In de siertuin geen fraai schouwspel, maar dat is de natuur. Echter daarna ontwaken de slapende knoppen en de struik loopt weer uit. Deze nieuwe uitgroei is meestal omstreeks 24 juni [sint Jan]. We noemen dat dan ook het sint Jans lot. De groei ziet er vaak weelderig uit met wat lichter groen gebladerte. Ook heeft de struik soms te lijden aan vraat van konijnen en reeën, want die zijn dol op de bast.
De bladeren zijn gesteeld langwerpig, ellipsvormig 12 tot 15 cm lang en tegenoverstaand. De jonge takken zijn vaak vierkant tot viervleugelig. De bloeiwijze is ook gesteeld en okselstandig. De kleine, onopvallende bloemen met groenachtige kroonblaadjes zijn in mei en juni zichtbaar. Bij nader onderzoek van de bloempjes zien we 4 kelkbladeren, 4 kroonbladeren en 4 meeldraden met daartussen natuurlijk de stamper. Een bijzonderheid is dat de struik zowel eenhuizig als tweehuizig voorkomt. Bij dit laatste verschijnsel [tweehuizig] heeft de struik het meest voordeel bij kruisbestuiving.
De bevruchting vindt plaats door insecten met een korte tong zoals vliegen en kevers. Ze likken dan de nectar op en ongemerkt transporteren ze dan het stuifmeel van de ene bloem naar de stamper van een andere. Na deze bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot de bekende, kleurige vrucht. De vrucht is een 4 tot 5 hokkige doosvrucht en wordt vooral door vogels genuttigd. Na vertering en transport door de maagsappen worden de zaadjes weer uitgepoept om zo optimaal mogelijk verspreid te worden. Vooral de roodborst is een liefhebber van deze fel oranje zaadjes.
Wees er wel bewust van dat in deze maand [december] de prachtig gekleurde vruchten van roze tot zelfs bruin verkleurd zijn of zelfs helemaal niet meer aan de struik zitten. Ook de meeste bladeren zijn dan gevallen. Ik heb de foto gemaakt in begin november. Goed voor volgend jaar om deze struik wat meer te waarderen en te bewonderen.
Let er wel op dat de gehele struik behoorlijk giftig is. Desondanks werden vooral de zaden na behandeling vroeger wel gebruikt tegen hoofdluis.
Geniet van wat de Gorsselse Heide (en omgeving) ons biedt
Herman Roelofs