Mei 2019: stinkende gouwe [Chelidonium majus]

Het is al meerdere jaren geleden, toen onderhielden mijn broer, zussen en ik elke zaterdag de bijna 2000 m² tuin van onze moeder. Eens in de vier weken was het onze beurt. Daar vond ik een voor mij toen nog onbekende plant, mooi groen en geel bloeiend. Ik wist totaal niet wat voor soort het was. Een takje met blad en bloem heb ik mee naar huis genomen voor nadere determinatie. Opmerkelijk: er kwam oranje sap uit het afgeknipte steeltje. In het boek “Geïllustreerde flora van Nederland” door E.Heimans, H.W.Heisius en Jac.P.Thijsse” vond ik uiteindelijk de naam, stinkende gouwe. Om eerlijk te zeggen geen aantrekkelijke naam, maar ja je moet het er mee doen.
Het is een plant die spontaan lijkt op een kruisbloemige, maar thuis hoort onder de papaverfamilie, te herkennen aan de tweebladige kelk en meerdere meeldraden, echter ook aan de hauwachtige doosvrucht zonder vals tussenschot. De meeste mensen beschouwen het als onkruid, maar mijn motto is onkruid bestaat niet dat schrijf je met een “t”. Onkruid is een kruid dat op een ongewenste plaats groeit.
 
Nog iets over de bloemen: als je de bloeiende plant op afstand ziet, doet die al gauw denken aan een boterbloemsoort. Echter de boterbloemenfamilie heeft 5 kroonbladeren, de stinkende gouwe 4. Aan de twee kelkbladeren moet je ook niet te veel aandacht schenken, want die vallen al snel af als de bloem zich openbaart. Dit verschijnsel komt ook voor bij de andere leden van de papaverfamilie. De hoogte van de stinkende gouwe meet zo’n 60 tot 90 centimeter.
De bloemen staan in een soort scherm 2 tot 6 bij elkaar. De bloeitijd is van april tot diep in de herfst. De tweelobbige stempel steekt boven de meeldraden uit en zo is spontane zelfbestuiving moeilijk. Stuifmeeletende vliegen en stuifmeel verzamelende bijen zorgen voor de bevruchting. Bij regenachtig weer blijven de bloemen langer gesloten en dan kan enige zelfbestuiving plaatsvinden. Vervolgens groeit het vruchtbeginsel uit tot de veelzadige doosvrucht die op een hauw lijkt zoals bij de kruisbloemenfamilie.
mei19 stinkende gouwe
De bladeren, verspreid en ietwat behaard, zijn redelijk diep ingesneden, aan de bovenkant heldergroen en aan de onderzijde meer grijsgroen.
De plant, algemeen voorkomend, groeit op voedselrijke plekken langs struweelranden, vochtig tot droog, zowel in de volle zon als in de lichte schaduw.
De plant is tweezaadlobbig.
 
Foto: bron wikipedia
De verspreiding vindt hoofdzakelijk plaats door mieren. Aan de rijpe, zwartglanzende zaden bevindt zich een stukje wit vethoudend weefsel, de zaadsluier, waarop mieren verzot zijn. Dit kiemsluier of kiempropje is op een hanenkam gelijkende knobbel. Ze slepen de zaden mee naar hun nesten zo vinden we de planten vaak daar waar mieren hun nesten gangen en straten hebben.
Je ziet nauwelijks rupsen of slakkenvraat aan de planten. Een mogelijke oorzaak: het melksap schijnt giftig te zijn. De plant werd vroeger gekweekt als artsenijplant. Het sap werd bij meerdere ziekten toegepast, vooral oogziekten zijn bekend. Ik zou dat zeker afraden. Maar ook om wratten ermee aan te stippen. Dit laatste lijkt mij redelijk onschuldig.
Doordat men toen dacht aan vele geneeskundige krachten van de plant zijn er ook vele volksnamen bekend, zoals bijvoorbeeld ogenklaar en wrattenkruid en vele anderen.
Nog even iets bijzonders over de Latijnse naam. Er gaat de anekdote dat Chelidonium is afgeleid van het Griekse woord voor zwaluw [chelidon]. Als de zwaluw in ons land arriveerde, bloeide de plant volop. Welke zwaluw wordt niet genoemd. De soortnaam majus betekent groot. Is er dan ook een kleine, een minus?

Geniet van wat de Gorsselse Heide (en omgeving) ons biedt   
Herman Roelofs


  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb