Juli 2022: Mestkevers
Eerlijk gezegd heb ik weinig kennis van deze insecten. Dus door er veel over te lezen uit diverse bronnen heb ik mijn kennis hierover wat proberen bij te spijkeren. Op de Gorsselse Heide heb ik, in mijn geheugen duikend, toch wel zo’n zwart- tot groen- blauwachtig, glanzende krachtpatser zien rond scharrelen. In de huidige ecologische atlas staat de kever echter niet vermeld. Hebt u tijdens de wandeling het beestje wel eens waargenomen? Ze zullen er zeker zijn onder de koeienvlaaien.
Wereldwijd zijn er wel 5000 soorten beschreven. In Nederland en België zijn de bekendste: de gewone mestkever, driehoornmestkever, paardenmestkever, bosmestkever ook wel voorjaarsmestkever genoemd. De Nederlandse namen zijn wel eens wat verwarrend. Uitsluitsel geeft dan de Latijnse naam, moeilijk genoeg om ze op naam te brengen.
Maar het allerbelangrijkste voor mij is van de natuur genieten tijdens de wandeling en dan leuke waarnemingen en impressies in je brein opnemen.
Foto: gewone mestkever; bron; natuurkiekdr.nl
Het bekendste leefgebied is wel een heideveld met open zandige gedeelten. Het voedsel van de mestkevers en ook hun larven zijn de uitwerpselen van de groenetende, grotere zoogdieren, zoals koeien en paarden, maar ook konijnenkeutels worden voor het nageslacht gebruikt. Ze laten deze zoogdieren hun eten alvast voor verteren. Ze brengen relatief gezien grote hoeveelheden voedselrijke stoffen in de grond. Het zijn dan ook belangrijke bemesters van deze voedselarme gebieden. Ze spelen ook een belangrijke rol bij het opruimen van afval en versnellen zo de stikstofkringloop.
Ze worden in 3 groepen onderverdeeld: de dweilers, de tunnelers en de rollers.
Dweilers leven vooral in de noordelijke koelere streken. Ze maken kleine holtes direct onder een mesthoop of uitwerpselen.
Tunnelers maken een verticale gang met zijgangen in de grond. Deze zijgangen worden met mestballetjes volgepropt, er wordt 1 eitje in elk balletje gelegd en daarna wordt de gang met aarde afgesloten. Een bekende tunneler is de driehoornmestkever.
Rollers, dat zijn de krachtpatsers die gezien de lichaamsgrootte een mestbal kunnen verplaatsen. Met de voorpoten op de grond en met de achterpoten de bal voort rollen, verplaatsen ze de strontkorrel naar de ingang van hun gegraven nest. Indrukwekkend gezicht! Door dit gedrag worden ze ook wel pillendraaier genoemd. Het zijn typische soorten voor de warmere streken en komen in ons land nauwelijks voor. Maar dit kan de komende jaren wel veranderen door de klimaatverandering.
De gewone mestkever [Geotrupes stercocarius], soms ook wel gedoornde mestkever genoemd, is wijdverbreid en kan vooral waargenomen worden tussen april en oktober. De grootte is 16 tot 25 mm, verder glanzend blauwzwart en heeft uitgebreide broedzorg. Onder verse mest maken ze een wel 50 cm. lange gang met zijgangen. Daarin wordt de mest gedeponeerd en in elke bal wordt 1 ei gelegd. Van deze kever wordt ook een uitgebreide broedzorg gemeld.
Van de driehoornmestkever [Ceratophyus typhaeus] heeft het mannetje driepuntige tanden aan de voorzijde van het borststuk. Verder is bekend dat het diertje een gang in de zandachtige bodem graaft, zoals alle mestkevers, met aan het eind zorgvuldig bij elkaar verzameld fijne mest. Deze kever werkt vooral met konijnenkeutels, als roller. Dan de vraag: heb ik deze dan wel eens waargenomen op de Gorsselse Heide?
Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt.
Herman Roelofs
Eerlijk gezegd heb ik weinig kennis van deze insecten. Dus door er veel over te lezen uit diverse bronnen heb ik mijn kennis hierover wat proberen bij te spijkeren. Op de Gorsselse Heide heb ik, in mijn geheugen duikend, toch wel zo’n zwart- tot groen- blauwachtig, glanzende krachtpatser zien rond scharrelen. In de huidige ecologische atlas staat de kever echter niet vermeld. Hebt u tijdens de wandeling het beestje wel eens waargenomen? Ze zullen er zeker zijn onder de koeienvlaaien.
Wereldwijd zijn er wel 5000 soorten beschreven. In Nederland en België zijn de bekendste: de gewone mestkever, driehoornmestkever, paardenmestkever, bosmestkever ook wel voorjaarsmestkever genoemd. De Nederlandse namen zijn wel eens wat verwarrend. Uitsluitsel geeft dan de Latijnse naam, moeilijk genoeg om ze op naam te brengen.
Maar het allerbelangrijkste voor mij is van de natuur genieten tijdens de wandeling en dan leuke waarnemingen en impressies in je brein opnemen.
Foto: gewone mestkever; bron; natuurkiekdr.nl
Het bekendste leefgebied is wel een heideveld met open zandige gedeelten. Het voedsel van de mestkevers en ook hun larven zijn de uitwerpselen van de groenetende, grotere zoogdieren, zoals koeien en paarden, maar ook konijnenkeutels worden voor het nageslacht gebruikt. Ze laten deze zoogdieren hun eten alvast voor verteren. Ze brengen relatief gezien grote hoeveelheden voedselrijke stoffen in de grond. Het zijn dan ook belangrijke bemesters van deze voedselarme gebieden. Ze spelen ook een belangrijke rol bij het opruimen van afval en versnellen zo de stikstofkringloop.
Ze worden in 3 groepen onderverdeeld: de dweilers, de tunnelers en de rollers.
Dweilers leven vooral in de noordelijke koelere streken. Ze maken kleine holtes direct onder een mesthoop of uitwerpselen.
Tunnelers maken een verticale gang met zijgangen in de grond. Deze zijgangen worden met mestballetjes volgepropt, er wordt 1 eitje in elk balletje gelegd en daarna wordt de gang met aarde afgesloten. Een bekende tunneler is de driehoornmestkever.
Rollers, dat zijn de krachtpatsers die gezien de lichaamsgrootte een mestbal kunnen verplaatsen. Met de voorpoten op de grond en met de achterpoten de bal voort rollen, verplaatsen ze de strontkorrel naar de ingang van hun gegraven nest. Indrukwekkend gezicht! Door dit gedrag worden ze ook wel pillendraaier genoemd. Het zijn typische soorten voor de warmere streken en komen in ons land nauwelijks voor. Maar dit kan de komende jaren wel veranderen door de klimaatverandering.
De gewone mestkever [Geotrupes stercocarius], soms ook wel gedoornde mestkever genoemd, is wijdverbreid en kan vooral waargenomen worden tussen april en oktober. De grootte is 16 tot 25 mm, verder glanzend blauwzwart en heeft uitgebreide broedzorg. Onder verse mest maken ze een wel 50 cm. lange gang met zijgangen. Daarin wordt de mest gedeponeerd en in elke bal wordt 1 ei gelegd. Van deze kever wordt ook een uitgebreide broedzorg gemeld.
Van de driehoornmestkever [Ceratophyus typhaeus] heeft het mannetje driepuntige tanden aan de voorzijde van het borststuk. Verder is bekend dat het diertje een gang in de zandachtige bodem graaft, zoals alle mestkevers, met aan het eind zorgvuldig bij elkaar verzameld fijne mest. Deze kever werkt vooral met konijnenkeutels, als roller. Dan de vraag: heb ik deze dan wel eens waargenomen op de Gorsselse Heide?
Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt.
Herman Roelofs