November 2024; Kramsvogel [Turdus pilarus] en koperwiek [Turdus illiacus].
Als het herfst wordt, kunnen we weer volop genieten van deze wintergasten. In grote groepen trekken ze over het land op zoek naar voedsel, in deze tijd vooral bessen en rottend fruit. Bessen aan de struiken zijn volop aanwezig in de herfst. Ze zitten bomvol met suikers en leveren snel de nodige energie. ‘s Zomers voeden deze vogels zich vooral met dierlijk voedsel, wormen en insecten. Nederland is een prima overwinteringsgebied voor deze noordelijke [winter]gasten. Ze zijn van harte welkom, prachtig om ze te observeren.
Het is familie van de merel -achtigen, zoals merel, zanglijster en grote lijster. Ze behoren tot de zangvogels.
Kramsvogel. De gespikkelde en gestreepte vogel heeft een grootte van 22 tot 27 cm. Het geluid is zeer kenmerkend namelijk tsjak-tsjak-tsjak. Ze worden in sommige streken, vooral in Noord-Holland, daarom ook wel tsjakkers genoemd. De vogel heeft een licht grijze stuit, witte onder vleugels en een zwart staartuiteinde, bruine mantel en overwegend grijze kop. Het voornaamste voedsel is ‘s zomers vooral insecten, wormen en slakken. In de winter periode schakelen ze over op bessen en ook rottend fruit is geliefd.
Kramsvogel; bron foto Saxifraga Meark Zekhuis.
Ze nestelen en broeden in oost Europa hoog in de bomen in kleine kolonies. Het nest bestaat uit gras en klei. In ons land zijn enkele broedgevallen bekend. Opmerkelijk is de bescherming van hun nesten tegen bijv. kraaien. Deze worden actief in de lucht achtervolgd en soms getorpedeerd met uitwerpselen.
Koperwiek. Deze is wat kleiner dan de kramsvogel zo’n 19 toto 23 cm. Duidelijk zijn de flanken onder de vleugeldekveren koperrood van kleur. Vandaar de naam? Verder bruin met witte strepen en een duidelijk witte streep boven het oog.
Het voedsel kun je vergelijken met de behoefte van de kramsvogel en onze lijsterachtigen.
Koperwiek; bron foto Saxifrage Luuk Vermeer
Verblijft in de zomer vooral in naald- en berkenbossen in Noord Europa. Daar broedt deze vogel ook. In ons land zijn volgens mij geen broedgevallen bekend.
In de winter is het diertje vooral aanwezig in groepen, foeragerend in weilanden, bosranden en bes dragende struiken in onze tuinen.
Geniet van wat de Gorsselse Heide ons biedt. Herman Roelofs.