Een wel heeel bijzondere ontmoeting
Frens Westenbrink schreef ons:
Vanwege mijn boek over de Gorsselse Heide en de daaruit voortvloeiende hobby’s (o.a. libellen, natuurfotografie) doe ik allerlei leuke contacten op. Afgelopen week was het wel heel erg leuk toen ik een ontmoeting had met een stel biologen die (bijna) een halve eeuw geleden, in 1968 om precies te zijn, de eerste serieuze flora- en fauna-inventarisatie van de Gorsselse Heide uitvoerden. Zij waren toen lid van de Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden, hun rapport werd in 1969 gepubliceerd *).
Zo stonden wij daar aan de boorden van het Obliquaven en visten het Zwart Bootsmannetje naar boven, Notonecta obliqua, waarnaar zij destijds dit ven hadden vernoemd.
Zie hieronder zijn relaas.
Een bijzondere ontmoeting op de Gorsselse Heide
Vrijdag 19 augustus had ik afgesproken met Jan Bakker, Han de Neeling en Stef van der Kluit. Zij waren destijds lid van de afdeling Wolfsklauw van de Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden die in 1969, in opdracht van Staatsbosbeheer, een flora- en fauna-inventarisatie van de Gorsselse Hei heeft uitgevoerd. De resultaten werden gepubliceerd in het rapport Inventarisatie van de Gorsselse Hei over 1969. De CJN’ ers gaven de vennetjes van de Gorsselse Hei de namen waaronder we ze ook nu nog kennen. Zij noemden de vennetjes naar een kenmerkend organisme dat op dat moment veel, of uitsluitend, op of bij het betreffende ven voorkwam. Zo werd de Corduliagracht vernoemd naar Cordulia aenea/Smaragdlibel, het Luteaven naar Notonecta lutea/Bleek bootsmannetje, de Cyaneapoeltjes naar Aeshna cyanea/Blauwe glazenmaker en het Obliquaven naar Notonecta obliqua/Zwart bootsmannetje.
Gewapend met een netje zetten de onderzoekers met groot enthousiasme de inventarisatie van bijna een halve eeuw geleden voort. Toen we bij het Obliquaven aankwamen zag Stef van der Kluit vrijwel meteen een specimen van Notonecta obliqua, de wants waarnaar dit ven destijds werd vernoemd. De wants werd nauwkeurig bestudeerd en het bleek inderdaad om het Zwart bootsmannetje te gaan. Commentaar van Han naderhand: ‘Verrassend dat Stef van der Kluit dit bootsmannetje in het water zag! Deze wantsen hangen op hun rug tegen het wateroppervlak. Ze heten daarom ook wel ruggezwemmers.’
Een wel heel bijzondere en unieke ontmoeting!
*) zie de Ecologische Atllas
Vanwege mijn boek over de Gorsselse Heide en de daaruit voortvloeiende hobby’s (o.a. libellen, natuurfotografie) doe ik allerlei leuke contacten op. Afgelopen week was het wel heel erg leuk toen ik een ontmoeting had met een stel biologen die (bijna) een halve eeuw geleden, in 1968 om precies te zijn, de eerste serieuze flora- en fauna-inventarisatie van de Gorsselse Heide uitvoerden. Zij waren toen lid van de Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden, hun rapport werd in 1969 gepubliceerd *).
Zo stonden wij daar aan de boorden van het Obliquaven en visten het Zwart Bootsmannetje naar boven, Notonecta obliqua, waarnaar zij destijds dit ven hadden vernoemd.
Zie hieronder zijn relaas.
Een bijzondere ontmoeting op de Gorsselse Heide
Vrijdag 19 augustus had ik afgesproken met Jan Bakker, Han de Neeling en Stef van der Kluit. Zij waren destijds lid van de afdeling Wolfsklauw van de Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden die in 1969, in opdracht van Staatsbosbeheer, een flora- en fauna-inventarisatie van de Gorsselse Hei heeft uitgevoerd. De resultaten werden gepubliceerd in het rapport Inventarisatie van de Gorsselse Hei over 1969. De CJN’ ers gaven de vennetjes van de Gorsselse Hei de namen waaronder we ze ook nu nog kennen. Zij noemden de vennetjes naar een kenmerkend organisme dat op dat moment veel, of uitsluitend, op of bij het betreffende ven voorkwam. Zo werd de Corduliagracht vernoemd naar Cordulia aenea/Smaragdlibel, het Luteaven naar Notonecta lutea/Bleek bootsmannetje, de Cyaneapoeltjes naar Aeshna cyanea/Blauwe glazenmaker en het Obliquaven naar Notonecta obliqua/Zwart bootsmannetje.
Gewapend met een netje zetten de onderzoekers met groot enthousiasme de inventarisatie van bijna een halve eeuw geleden voort. Toen we bij het Obliquaven aankwamen zag Stef van der Kluit vrijwel meteen een specimen van Notonecta obliqua, de wants waarnaar dit ven destijds werd vernoemd. De wants werd nauwkeurig bestudeerd en het bleek inderdaad om het Zwart bootsmannetje te gaan. Commentaar van Han naderhand: ‘Verrassend dat Stef van der Kluit dit bootsmannetje in het water zag! Deze wantsen hangen op hun rug tegen het wateroppervlak. Ze heten daarom ook wel ruggezwemmers.’
Een wel heel bijzondere en unieke ontmoeting!
*) zie de Ecologische Atllas