Maart 2018: Buizerd [Buteo buteo]
De buizerd is de meest algemene roofvogel in ons land en familie van de havikachtigen, waar ook de sperwer en de ruigpootbuizerd onder vallen. Vooral in deze tijd van het jaar hoor je de vogels vaak “miauwend” in de lucht al om elkaar cirkelend met hun prachtige waaiervormige staart. Ze gebruiken hun vleugels nauwelijks en zweven op de thermiek. Dit gedrag behoort bij de hofmakerij en versterkt de band tussen mannetje [♂] en vrouwtje [♀]. Het is door zijn brede vleugels met opvallende uitstekende pennen en korte brede staart een langzame vlieger.
De buizerd wordt wel eens aangezien voor een wespendief, maar deze laatstgenoemde vogel heeft meer een slankere duivenkop.
De buizerd staat te boek als standvogel, hetgeen betekent dat dezelfde vogel het gehele jaar in ons land aanwezig is. Maar in de winter komen ook exemplaren uit noord Europa hier overwinteren. Volgens mijn waarnemingen zijn dat vooral de wat lichter gekleurde soorten.
De soort is de laatste jaren in aantallen achter uitgegaan, grote oorzaak is het gebruik van landbouwbestrijdingsmiddelen, dus vooral de pesticiden.
Foto: bron natuurfotografie.nl
De wat robuust uitziende vogels zijn gevarieerd van kleur, donkerbruin tot heel licht, gevlekt of streperig.
De grootte van de vogel, zowel ♂ als ♀ ligt van kop tot staart zo rond de 53 cm. met een spanwijdte van ongeveer 120 cm.
Hoog in de bomen op een kruispunt van boomtakken bevindt zich het nest ruw gebouwd van stokken en takken met een kombekleding van zachte materialen. Regelmatig wordt het groen en de takken ververst en bijgewerkt. Bovendien wordt dit nest jaarlijks gebruikt.
Ze leggen meestal 3 tot 4 eieren, met tussenpozen van 2 tot 3 dagen. De eieren zijn wat dof met donkere vlekken. De broedduur is 33 tot 35 dagen voor één ei en tot 42 dagen voor het complete legsel. Uit het eerst gelegde ei komt vanzelfsprekend ook als eerste het jong te voorschijn. Zo kan er duidelijk verschil in grootte zijn tussen de uit het ei gekropen jong. Bij gebrek aan voedsel komt het voor dat het kleinste, laatste uit het ei gekropen jong, uit het nest geworpen wordt of opgeofferd en ten prooi valt aan de grotere jongen. Dit gedrag zien we ook bij uilen. Het zijn donzige nestblijvers. In het begin worden de jongen door het ♀ gevoerd, het ♂ brengt het voer op de nestplaats. Als de jongen wat groter zijn gaat het ♀ ook zelf op jacht.
De jongen zijn na 40 tot 49 dagen vliegvlug. Na 3 à 4 jaar zijn de jongen geslachtsrijp.
Je ziet de buizerd vaak zittend op een paaltje al spiedend over de omgeving of er een prooi als muizen is waar te nemen. Zo ja, dan stijgen ze vrijwel onhoorbaar op om op de plaats des onheils, voor de prooi althans, op de prooi neer te storten. Naast veldmuizen, mollen, konijnen, kikkers staan zelfs kleine vogels op het menu. Ze eten eigenlijk wat voorhanden is. Verder wordt als gemaksvoedsel vaak kadavers bijvoorbeeld prooiresten van hermelijn en wezel genuttigd. Deze zoogdiertjes bijten hun prooi dood en nuttigen dan bij voorkeur de hersenen en de lever, de rest blijft liggen. Deze resten vormen een welkome voedsel aanvulling voor eksters, kraaien maar ook voor de buizerd.
Geniet van wat de Gorsselse Heide (en omgeving) ons biedt
Herman Roelofs
De buizerd is de meest algemene roofvogel in ons land en familie van de havikachtigen, waar ook de sperwer en de ruigpootbuizerd onder vallen. Vooral in deze tijd van het jaar hoor je de vogels vaak “miauwend” in de lucht al om elkaar cirkelend met hun prachtige waaiervormige staart. Ze gebruiken hun vleugels nauwelijks en zweven op de thermiek. Dit gedrag behoort bij de hofmakerij en versterkt de band tussen mannetje [♂] en vrouwtje [♀]. Het is door zijn brede vleugels met opvallende uitstekende pennen en korte brede staart een langzame vlieger.
De buizerd wordt wel eens aangezien voor een wespendief, maar deze laatstgenoemde vogel heeft meer een slankere duivenkop.
De buizerd staat te boek als standvogel, hetgeen betekent dat dezelfde vogel het gehele jaar in ons land aanwezig is. Maar in de winter komen ook exemplaren uit noord Europa hier overwinteren. Volgens mijn waarnemingen zijn dat vooral de wat lichter gekleurde soorten.
De soort is de laatste jaren in aantallen achter uitgegaan, grote oorzaak is het gebruik van landbouwbestrijdingsmiddelen, dus vooral de pesticiden.
Foto: bron natuurfotografie.nl
De wat robuust uitziende vogels zijn gevarieerd van kleur, donkerbruin tot heel licht, gevlekt of streperig.
De grootte van de vogel, zowel ♂ als ♀ ligt van kop tot staart zo rond de 53 cm. met een spanwijdte van ongeveer 120 cm.
Hoog in de bomen op een kruispunt van boomtakken bevindt zich het nest ruw gebouwd van stokken en takken met een kombekleding van zachte materialen. Regelmatig wordt het groen en de takken ververst en bijgewerkt. Bovendien wordt dit nest jaarlijks gebruikt.
Ze leggen meestal 3 tot 4 eieren, met tussenpozen van 2 tot 3 dagen. De eieren zijn wat dof met donkere vlekken. De broedduur is 33 tot 35 dagen voor één ei en tot 42 dagen voor het complete legsel. Uit het eerst gelegde ei komt vanzelfsprekend ook als eerste het jong te voorschijn. Zo kan er duidelijk verschil in grootte zijn tussen de uit het ei gekropen jong. Bij gebrek aan voedsel komt het voor dat het kleinste, laatste uit het ei gekropen jong, uit het nest geworpen wordt of opgeofferd en ten prooi valt aan de grotere jongen. Dit gedrag zien we ook bij uilen. Het zijn donzige nestblijvers. In het begin worden de jongen door het ♀ gevoerd, het ♂ brengt het voer op de nestplaats. Als de jongen wat groter zijn gaat het ♀ ook zelf op jacht.
De jongen zijn na 40 tot 49 dagen vliegvlug. Na 3 à 4 jaar zijn de jongen geslachtsrijp.
Je ziet de buizerd vaak zittend op een paaltje al spiedend over de omgeving of er een prooi als muizen is waar te nemen. Zo ja, dan stijgen ze vrijwel onhoorbaar op om op de plaats des onheils, voor de prooi althans, op de prooi neer te storten. Naast veldmuizen, mollen, konijnen, kikkers staan zelfs kleine vogels op het menu. Ze eten eigenlijk wat voorhanden is. Verder wordt als gemaksvoedsel vaak kadavers bijvoorbeeld prooiresten van hermelijn en wezel genuttigd. Deze zoogdiertjes bijten hun prooi dood en nuttigen dan bij voorkeur de hersenen en de lever, de rest blijft liggen. Deze resten vormen een welkome voedsel aanvulling voor eksters, kraaien maar ook voor de buizerd.
Geniet van wat de Gorsselse Heide (en omgeving) ons biedt
Herman Roelofs