Het is al weer enige jaren geleden dat plotseling op een wintermorgen een pestvogel in onze tuin bivakkeerde. De vogel zat parmantig bovenin een prunus. Met verbazing heb ik het diertje zeker enige minuten kunnen waarnemen en observeren. Prachtig, ik vond dat best wel een bijzondere natuurbelevenis.

In de ecologische atlas van de Gorsselse Heide wordt de pestvogel niet genoemd. Maar gezien het voorkomen van besdragende struiken zoals lijsterbes, rozenbottels, cotoneaster en Gelderse roos is het zeker niet ondenkbaar dat je de vogel op de Gorsselse Heide zou kunnen waarnemen in de wintermaanden. De minder vleiende naam dankt de vogel aan de voorbode van een naderende pestepidemie in vroegere tijden. Maar er zijn ook wel mooiere namen bekend zoals lakvogel [in het engels waxwing] en sneeuwvogel.

De pestvogel meet van kop tot staart zo’n 18 cm.  Heeft een lange kuif, gele achterrand van de staart, verder opvallend zwart-wit met wat rode vlekjes. De vogel is overwegend roze bruin, zwarte streep door het oog en een zwarte keelvlek. De vogel behoort tot de familie van de Bombycillidae,   waaronder ook de zijdestaart [komt niet in ons land voor] en de pestvogel.

pestvogel.jpg

Pestvogel bron Saxifraga Willem Jan Hoeffnagel

De vlucht is krachtig en kun je vergelijken met de spreeuw. Zoals gezegd bessen zijn het wintervoedsel. In het broedgebied noord Noorwegen tot in noord Siberië worden vooral veel insecten gegeten. Het komvormige nest vind je meestal hoog op een tak vooral in naaldbomen en berken. Het zijn vooral oude bossen met baard- en korstmossen en bovendien een mosachtige bodem.  Het is dan ook niet verwonderlijk dat het nest vooral uit mos is opgebouwd.

Het geluid en dan vooral de contactroepen kun je vergelijken met een klein belletje, echt rinkelend.

De broedtijd is van eind mei tot eind juli. Ze leggen meestal 5  blauwe tot grijsachtig blauwe eieren, buikig tot ovaal. Het vrouwtje broedt alleen en wordt door het mannetje van voedsel voorzien. De broedduur is zo’n 13 tot 14 dagen. De jongen zijn kale nestblijvers met een opmerkelijk helderrode bek. De jongen worden door beide ouders verzorgd, gevoerd met opgebraakte insecten en bessen. Als ze 15 tot 17 dagen oud zijn verlaten ze het nest en gaan de vrije wereld in om zelf weer voor de instandhouding van de soort te zorgen. Wanneer ze geslachtsrijp zijn weet ik niet precies.

Het is een bekende invasie vogel, waartoe ook de kruisbek [Loxia curvirostra] en de notenkraker [Noxifrage caryocatactes] behoren. De kruisbek is op de Gorsselse Heide wel meerdere jaren gesignaleerd. De notenkraker staat in de ecologische atlas vermeld in het onderzoek van 1968. Dus een wintergast van november tot en met maart uit Noord-Europa.

De invasie van deze vogels  is waarschijnlijk te wijten aan voedsel gebrek

Geniet van wat de Gorsselse Heide en omgeving ons biedt.                               Herman Roelofs.


  • Steunt u ons ook?
  • logo top vvdgh thumb